• Home
  • »
  • Uitgelicht
  • »
  • Dorpswinkel 2.0 is platform van lokaal voedsel

Dorpswinkel 2.0 is platform van lokaal voedsel

Eten uit je eigen tuin of van boeren uit je omgeving. Zonder tussenkomst van een supermarkt, maar direct geleverd en verdeeld door de producenten en consumenten zelf. Dat is de insteek van het project Dorpswinkel 2.0.

Bregje Hamelynck uit Sibrandabuorren is trekker van het project dat wordt geïnitieerd vanuit de Voedselwerkplaats van Netwerk Duurzame Dorpen. Samen met haar man Michel Pauluis runt ze zelfoogsttuin Ús Hôf. Op de 2 hectare grote tuin worden circa 50 verschillende groenten verbouwd die worden afgenomen door 170 abonnees. Zij betalen een vast bedrag per jaar en kunnen daarvan vrijwel het hele jaar door oogsten in Sibrandabuorren.

Naast deze vorm van Community Supported Agriculture (CSA) hebben de leden van Ús Hôf ook Voedselcoöperatie Ús Iten opgericht. De voedselcoöperatie bestaat uit zo’n 35 huishoudens – de meeste zijn ook lid van de zelfoogsttuin – die hun voedsel zoveel mogelijk uit de eigen regio halen. ‘De leden kunnen op een eigen website hun bestelling plaatsen. De coöperatie gaat op zoek naar boeren in de regio die de producten kunnen leveren. In ons geval is dat ook onze eigen tuin. Dat wat er lokaal niet is, kan worden besteld bij een regionale groothandel zoals de Streekboer. Ook artikelen zoals koffie, pindakaas en dergelijke halen we via de biologische groothandel. Op die manier omzeil je de supermarkt en tussenhandel’, legt Bregje uit. ‘Het is goedkoper dan de supermarkt, maar de leden moeten zelf wel de rol van winkelier invullen. Dat betekent dat ze moeten organiseren dat de bestellingen op een centraal punt komen en van daaruit worden verdeeld. Je kunt daar iemand voor aannemen, maar als je het samen doet, heb je gelijk een ontmoetingsfunctie.’

Het is de bedoeling dat het systeem van voedselcoöperaties wordt uitgerold in de provincie. Daarvoor is het project Dorpswinkel 2.0 opgezet en ingediend als Leaderproject Noardwest-Fryslân. Het eerste doel is om 3 voedselcoöperaties op te richten. Centraal in het project is het computersysteem waarmee de coöperaties kunnen werken. Met dit systeem kunnen de bestellingen worden geplaatst en rechtstreeks door de producenten worden geleverd. Ook de betalingen gaan via dit platform. Het is opgezet in samenwerking met een Vlaamse partner. ‘Het is vooral juridisch best ingewikkeld om zo’n systeem voor elkaar te krijgen.’

Het primaire doel van Dorpswinkel 2.0 is regionale voedselvoorziening. ‘Vooral in dorpen waar geen voorzieningen meer zijn, kun je zo de dorpswinkel weer terug krijgen. Met producten van boeren uit de buurt, maar ook van hobbyisten met een boomgaard. Als voedselcoöperatie bepaal je dat zelf.’ Groot voordeel van een voedselcoöperatie is dat de relatie tussen boer en consument weer wordt hersteld. ‘Consumenten weten waar hun eten vandaan komt en boeren kunnen hun producten kwijt in hun eigen dorp of omgeving, zonder tussenkomst van een tussenhandel en supermarkt waar veel geld blijft hangen. En de directe relatie tussen boer en consument maakt het ook mogelijk om thema’s bespreekbaar te maken. Bijvoorbeeld de uitloop van kippen of het voer dat wordt gebruikt.’

Een ‘bijproduct’ van de dorpswinkel is het sociale aspect. Er moet bijvoorbeeld een fysiek punt zijn waar de producten worden verzameld en verdeeld. ‘Dat kan een dorpshuis zijn. En je kunt de formule uitbreiden met bijvoorbeeld een gezamenlijke maaltijd of iets dergelijks. Zo werk je ook aan de sociale cohesie in een dorp. En als je geen producent van groenten en fruit hebt, kun je zelf een dorpstuin beginnen. Ook daarmee begeleiden wij dorpen vanuit Netwerk Duurzame Dorpen. Want een dorpstuin voor de sociale ontmoeting is wat anders dan een dorpstuin die bedoeld is om het dorp van groenten te voorzien.’

Bregje Hamelynck hoopt begin volgend jaar van start te kunnen gaan met de eerste voedselcoöperaties, naast Út Iten die al draait. ‘Je hebt 15 huishoudens nodig om een bestelling van de groothandel te laten komen. Dat is dus te overzien. Ook is er begin volgend jaar weer een cursus voor dorpen die een tuin willen beginnen. Met 1 hectare en een tuinder kun je 200 tot 250 personen van voedsel voorzien.’ Er hebben zich al verschillende dorpen gemeld met belangstelling. Daarnaast hebben 19 Friese organisaties het initiatief voor lokale voedselvoorziening omarmd met de oprichting van de Friese Voedselbeweging.

 


Tekst en foto: Ida Hylkema